U bent hier
Stel landbouwers met gelijkgestelde ervaring vrij van de opleidingsvoorwaarde voor VLIF-steun

Landbouwers die aanspraak willen maken op financiële steun uit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) moeten een opleidingsvoorwaarde vervullen en een minimale beroepservaring aantonen. Deze regeling houdt echter te weinig rekening met een meewerkende echtgenoot/partner die sinds jaren meewerkt op het eigen land- en tuinbouwbedrijf. Net zoals in bepaalde andere sectoren zou het mogelijk moeten zijn een diplomavereiste te vervangen door gelijkgestelde ervaring volgens Vlaams Parlementslid Arnout Coel (N-VA). Zo dreigt het bedrijf in kwestie de VLIF-steun niet te verliezen bij een plotse verandering van zaakvoerder of verantwoordelijke.
Met VLIF-steun investeren onze landbouwers in de productiecapaciteit en de verduurzaming of verbreding van hun bedrijf. Ze moeten tot 5 jaar (vroeger 10 jaar) na het ontvangen van deze steun voldoen aan een aantal voorwaarden. Met name het criterium van de ‘actieve landbouwer’, alsook aan een opleidingsvoorwaarde.
Die opleidingsvoorwaarde bestaat uit ofwel het voorleggen van een diploma land- of tuinbouwgericht secundair onderwijs ofwel het behalen van een landbouw installatieattest tezamen met twee jaar bewezen beroepservaring.
Voor het halen van dat landbouw installatieattest moet de kandidaat-landbouwer in principe opeenvolgend twee starterscursussen, een stage en een installatieproef doorlopen. Wanneer de kandidaat bv. kan aantonen al enige jaren landbouwonderwijs te hebben doorlopen, kan de stage wegvallen. Dit geldt ook voor personen die onder het statuut van meewerkende echtgenoot, zelfstandige bedrijfsleider, zaakvoerder of zelfstandige helper minstens vijf jaar werkzaam zijn op het landbouwbedrijf. Desalniettemin moet die laatste categorie ook nog steeds de twee starterscursussen doorlopen en een examen afleggen.
Bovendien dreigen er bij overname ook financiële gevolgen. Doordat je 5 tot 10 jaar moet voldoen aan de voorwaarden om je VLIF-steun te kunnen behouden, bestaat het risico dat het steunmechanisme wordt stopgezet en geld wordt teruggevorderd wanneer de zaakvoerder met diploma of installatieattest, al dan niet plots en onverwacht, stopt en de fakkel doorgeeft aan de meewerkende echtgenoot, zelfstandige helper of de andere zelfstandige bedrijfsleider die niet voldaan hebben aan de opleidingsvoorwaarde. De goede doorstart van het landbouwbedrijf wordt zo sterk gehypothekeerd. Dat terwijl bijvoorbeeld de meewerkende echtgenote door de jaren heen de nodige expertise in de praktijk heeft opgebouwd om het land- of tuinbouwbedrijf verder te zetten.
Vlaams volksvertegenwoordiger Arnout Coel: “Het is onzinnig dat mensen met soms 30 jaar ervaring bij overname van hun eigen landbouwbedrijf in vaak onverwachte en moeilijke omstandigheden (ziekte, ongeval, overlijden, pensioen,…van de actieve landbouwer/zaakvoerder) VLIF steun dreigen te moeten terugbetalen omdat ze niet aan de opleidingsvoorwaarden voldoen. De goede doorstart van hun bedrijf wordt zo gehypothekeerd. Ik zal bevoegd minister Brouns voorstellen om net zoals in andere sectoren gelijkgestelde ervaring evenwaardig te laten zijn aan diplomavereisten.”